1. Veranderende rol provincie
Verkiezingsprogramma

1. Veranderende rol provincie

“Op beleidsterreinen en bij onderwerpen waar dat passend is kunnen we ‘gewoon’ eerst de provincie benutten.”
— Ruud Koole 

Tijden veranderen. De rol van de provincie verandert. Provincies spelen de komende jaren een cruciale rol binnen het openbaar bestuur. Wie had dat, na jaren waarin nut en noodzaak van het middenbestuur nog wel eens ter discussie werden gesteld, kunnen denken. Maar met de toenemende regionalisering en grote gemeente-overstijgende opgaven op het gebied van wonen, klimaat en energie, landbouw en het gezonder maken van onze leefomgeving is de rol van de provincie belangrijker dan ooit.  

Het staat vast dat de opgaven op het gebied van wonen, klimaat en energie, landbouw en de leefomgeving stuk voor stuk ook hun uitwerking op het sociale domein niet zullen missen, de zogenoemde meekoppelkansen. Omdat deze opgaven nauw met elkaar verbonden zijn, wordt het meteen al lastig. Wonen klinkt bijvoorbeeld bij uitstek als een opgave voor de wethouder, maar wat als de Gemeente weigert voldoende betaalbare woningen te bouwen en alles over de schutting van andere gemeenten gooit? Of als de vervuiling van de fabriek neerdaalt in de buurgemeente? Bovendien zijn sommige opgaven (gemeente-)grens overschrijdend en kan juist de provincie een helpende hand bieden met coördinatie en mogelijk extra financiële ondersteuning. 

De puzzel is dus ingewikkeld en kan niet door de lokale overheid alleen worden gelegd. Terwijl de schaal van gemeenten te klein is, is de afstand tot het rijk vaak te groot. De behoefte aan een gebiedsregisseur is groot. Een bestuurslaag die de spil en spelverdeler tussen rijk en lokale overheden kan zijn. Een bestuurslaag waarin democratisch gelegitimeerd bovenlokaal beleid kan worden vormgegeven en gecontroleerd. 

Provincies hebben wettelijke taken. Denk aan ruimtelijke ordening, natuur- en milieubeheer of de aanleg en het onderhoud van provinciale (vaar)wegen. Maar we hebben ook wat ‘een open huishouding’ wordt genoemd. Dat betekent dat elke provincie zelf mag bepalen met welke onderwerpen ze zich bezig wil houden. Juist in deze tijd waarin de verschillende vraagstukken zo met elkaar verbonden zijn is het belangrijk dat de provincie zelf kan bepalen op welke terreinen zij actief wil zijn.
Onder de noemer van leefbaarheid zijn we in Flevoland steeds een provinciale bijdrage blijven leveren aan de sociale en culturele infrastructuur in de dorpen en steden. En dat varieert van positieve gezondheid tot diversiteitsbeleid tot gesprekken over wonen en zorg. Alle vraagstukken hebben ook sociale elementen in zich. Bijvoorbeeld, voor wie zijn woningen betaalbaar, kun je in de buurt van je werk wonen, naar wat voor school kunnen de kinderen en is er segregatie van bevolkingsgroepen?  

In Flevoland is dat de reden dat in de Omgevingsvisie Flevoland Straks de opgave Krachtige Samenleving is benoemd. De Flevolandse samenleving is namelijk nog steeds in opbouw. De versterking van die samenleving waarin diversiteit in afkomst, opleiding en achtergrond een kwaliteit is en geen reden tot uitsluiting, blijft daarom belangrijk. En die wordt momenteel in tijden van een toenemende ‘’vertrouwenscrisis’’ tussen overheid en burgers alleen maar belangrijker. Het effect van de groeisprong die Flevoland gaat maken komt daar nog bovenop. Dit alles om de mooie kreet “we bouwen geen huizen maar een samenleving” ook daadwerkelijk inhoud te kunnen geven. Anders gezegd, waar woningen gebouwd worden ontstaat een samenleving en juist voor dat laatste element voelen wij ons als PvdA (ook) verantwoordelijk. 

De ruimte ordenen we samen

Afgelopen decennia hebben gemeenten steeds meer te zeggen gekregen over de ruimtelijke ordening. Rijk en provincie hebben daarin stappen achteruit gezet. In Den Haag werd het ministerie van Ruimtelijke Ordening zelfs opgeheven. Maar de afgelopen jaren is die trend aan het keren. Wie de kamerbrief ruimtelijke ordening leest kan het niet missen, niet alleen is de Ruimtelijke Ordening terug in Nederland, ook de provincies zijn echt terug in de Ruimtelijke Ordening. Die kamerbrief schetst de opgaven die er integraal voor Nederland en dus ook voor Flevoland gelden. En ook schetst de brief de coördinerende rol die de provincie daarbij toebedeeld krijgt. 

We zien in deze brief een (bescheiden of misschien eerste) herleving van het middenbestuur. Wij doen dat op zijn Flevolands: samen! Flevoland maakte een regionale energiestrategie en provincie en gemeenten deden gezamenlijk een “bod” voor de bouw van heel veel nieuwe woningen in Flevoland. Dat is goed bevallen. 

Het rijk definieert “opgaven”, zoals het aantal woningen dat er bij moet komen of een percentage waarmee de stikstofdepositie moet worden verminderd. Uiteindelijk moet dat allemaal in de gemeenten uitgevoerd gaan worden. Maar er zijn ook specifieke lokale wensen en er zijn ook gemeenteraden die (terecht) wat willen vinden van die opgaven. Maar dat geeft dan wel het grote risico van beleid-van-het-losse-zand, waarbij het per gemeente alle kanten uitvliegt. 

Juist hier is een belangrijke rol voor de provincie weggelegd. Als regisseur, maar ook als beheerder van de integrale afweging. Want, bijvoorbeeld, “we bouwen x1000 woningen” is niet genoeg; we willen gezond functionerende samenlevingen bouwen. Dat is de echte opgave. En die opgave kan de provincie bewaken. 

In Flevoland kan dat bij uitstek. Als spin in het regioweb. Onze provincie is uniek omdat ze slechts zes gemeenten kent. En dat biedt een prachtige kans om heel nauw samen te werken. En gezamenlijk staan we dan ook een stuk sterker richting het rijk. Provincie en gemeenten bepalen eerst onderling wat ze willen en stappen daarmee vervolgens naar de landelijke overheid. Dat is veel effectiever dan “ieder voor zich”. De afgelopen jaren komt dit soort samenwerking echt van de grond. En wij willen dat met kracht voortzetten. 

Spin in het regioweb

Als provincie zijn we partner van de 6 gemeenten en het waterschap. We gaan, samen met de Flevolandse gemeenten en het waterschap Zuiderzeeland, het gesprek met het rijk over de nationale en regionale opgaven voor Flevoland aan. De inzet is daarbij om te komen tot een duurzame wederkerige samenwerking, gericht op doorontwikkeling van Flevoland. Hierbij staat voorop dat er een goede balans ontstaat tussen ruimtelijke, economische en sociale ontwikkelingen. Of anders geformuleerd: een volwaardige, leefbare en duurzame ontwikkeling, waarbij (OV) bereikbaarheid, werkgelegenheid, goede en inspirerende voorzieningen op het culturele en sociaal-maatschappelijke vlak, ruimte voor natuur en kwaliteit van wonen als belangrijke uitgangspunten gelden. Dit is het (ook door de meerderheid van de Staten onderschreven) vertrekpunt om te komen tot die volwaardige samenwerking. 

De regionale samenwerking, zoals opgebouwd onder de noemer ‘Samen Maken We Flevoland’ vormt de basis. Vanuit de 1-overheidsgedachte werken de 8 overheden als regio Flevoland samen als gelijkwaardige partners. Samen met het rijk maken we (breed, interdepartementaal) wederkerige afspraken over het realiseren van nationale en regionale opgaven. Dat moeten langjarige afspraken zijn waarbij de integrale opgaven centraal staan, lessen en ervaringen uit de praktijk worden meegewogen en ruimte wordt ingebouwd voor nadere uitwerking, tussentijdse bijstelling en eventuele herprioritering. Binnen de uit te werken aanpak zal ruimte moeten zijn voor experimenteren en het leren met nieuwe vormen van burgerbetrokkenheid, democratische verantwoording en legitimatie. 

Als PvdA nemen we daarbij een heldere positie in: als we daadwerkelijk invulling willen geven aan de kreet “we stapelen geen stenen maar bouwen een samenleving”, zullen we daar wat aan moeten doen. Door na te denken over vitale steden en dorpen zoals we elders in dit programma beschrijven. Maar ook door verantwoording te nemen voor Flevoland als geheel. En dat betekent oog hebben voor het voorkomen van nieuwe scheidslijnen tussen stad en platteland. Maar ook het wegnemen van sociale ongelijkheid die structureel van aard is en leidt tot kansenongelijkheid in met name Almere en Lelystad is een onderwerp waar wij ons bij de voorziene groei van onze provincie niet bij neer mogen leggen. Samen met de gemeenten ligt hier een belangrijke taak vanuit Sociaal Democratisch perspectief. Daarbij nemen we goede nota van de Atlas van afgehaakt Nederland van René Cuperus en Josse de Voogd waarin de steeds grotere kloof tussen stad (metropool) en buitengebied geduid wordt. De Atlas maakt pijnlijk duidelijk waar dit toe heeft geleid. Door sterker te maken wat al sterk is, is wat al kwetsbaar was nog kwetsbaarder geworden. 

Binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA) werken de gemeenten Almere en Lelystad en de Provincie Flevoland al vele jaren intensief samen. De MRA is het samenwerkingsverband van de provincies Noord-Holland en Flevoland, 30 gemeenten en de Vervoerregio Amsterdam. Elke gemeente en deelregio brengt kwaliteiten in die het totaal versterken. De kracht van de MRA is de diversiteit, zowel economisch als stedelijk en landschappelijk. Juist door samen op te trekken kunnen we er voor zorgen dat we ook samen sterker worden. 

De samenwerking met Regio Zwolle, de gemeenten Dronten, Urk en Noordoostpolder zijn actieve leden binnen deze samenwerking, krijgt eveneens steeds meer vorm. En dat is logisch. Flevoland heeft als het om regionale samenwerking gaat een unieke positie: de jongste provincie is gelegen in het hart van Nederland, tussen de MRA (eerste economie van Nederland) en de kracht van de Regio Zwolle (vierde economie van Nederland met vertakkingen naar de provincies Friesland, Groningen en Drenthe).
Richting de Veluwe is de samenwerking intensiever dan voorheen. Bij de ontwikkeling van de Gebiedsagenda Ermelo Harderwijk Zeewolde zijn de provincies Gelderland en Flevoland nauw betrokken. Met de noordelijke provincies werken we samen aan het Deltaplan Noordelijk Nederland en met regio Utrecht zijn eveneens ontwikkelingen gaande. Je ziet in alle richtingen de noodzaak groeien om effectief krachten te bundelen of op z’n minst zaken goed af te stemmen. 

De combinatie van samenwerkingsgebieden is uniek en moeten we benutten. Dat is geen verdeelde provincie, dat is een supersterke uitgangspositie als verbindende schakel.  

Terugkeer van de menselijke maat

Over de menselijke maat is gruwelijk veel geschreven. Het essay van Kim Putters, de Menselijke Staat is daarbij voor ons een belangrijke inspiratiebron. Dit gaat vooral over de manier waarop en waarover we afwegingen maken. Wat betekent deze beslissing voor de individuele burger? Als PvdA geloven we in de wisselwerking tussen overheid en burger. Maar dan moeten we die burger wel spreken. En dat is voor een provincie minder makkelijk dan voor een gemeente. Er kunnen, als je niet oppast, jaren van besluitvorming voorbijgaan waarbij je geen enkele burger ziet of spreekt. Als PvdA vinden we dat niet goed. Ook willen burgers invloed uitoefenen op hun eigen woon- en leefomgeving. Zij weten immers vaak zelf het beste wat er in hun eigen omgeving speelt.  

Maar wat willen we eigenlijk precies? In ieder geval een overheid en een politiek bestuur dat echt luistert en dan eigen afwegingen maakt. Programma’s als “(Lokale) Democratie in Actie” of instituten als “Instituut voor Publieke Waarden” geven tal van voorbeelden. Voor wat betreft de PvdA zijn veel voorbeelden goed, maar moeten we er vooral zelf mee aan de slag. Dat betekent dat we als Staten en als College moeten experimenteren met verschillende werkvormen.

Onze doelen:

  • Wij gaan serieus werk maken van het instrument burgerberaad en/of voor een “eigen” onderwerp een specifiek burgerpanel installeren 
  • De digitale participatie wordt verder vorm gegeven 
  • Er komen experimenten met het Uitdaagrecht. We bieden inwoners en maatschappelijke organisaties de kans om van dit recht gebruik te maken. Met het Uitdaagrecht krijgen inwoners en maatschappelijke organisaties de ruimte om zelf invulling te geven aan hun leefomgeving: zij nemen de uitvoering van een taak van de provincie over als zij denken deze taak beter, met meer maatschappelijk draagvlak en/of goedkoper te kunnen uitvoeren 
  • Wij zorgen er voor dat we geld en capaciteit vrij maken om in begrijpelijk Nederlands uit te leggen wat we doen en waarom we dat doen 
  • Wij zorgen voor meer ruimte voor burgerinitiatieven op allerlei niveaus. Iedereen moet mee kunnen doen

Oog op de bal

Provincie, gemeenten en ook inwoners en ondernemers staan samen voor een paar grote opgaven. De transitie naar schone energie komt op gang, maar is nog lang niet klaar. Flevoland moet (en wil) tenminste 100.000 woningen bijbouwen. En ook de stikstofproblematiek kan alleen in een nauwe samenwerking tussen regio en rijk worden opgelost.

In het verleden heeft de provincie zich nog wel eens beperkt tot de “kerntaken”. Oftewel: heel precies kijken wat we van de wet moeten doen en dan vooral niet veel meer dan dat. Die aanpak is niet van deze tijd. En het is onterecht. De zogenaamde open huishouding maakt dat een provincie daar taken heeft waar ze zelf vindt dat ze die heeft. We moeten werken aan die grote opgaven en steeds in de gaten houden of we nog op de juiste koers zitten.

En daarin moet de provincie wat ons betreft een stevige voortrekkersrol pakken. Dat is, anders dan het misschien lijkt, geen automatisme. Er zijn (andere) politieke partijen die vinden dat de provincie vooral bescheiden en terughoudend moet zijn en alles aan de gemeenten moet overlaten. Dat kan, maar is niet altijd verstandig. Samen sta je sterker en niet voor iedere opgave is de gemeente het juiste schaalniveau.

Dus ook hier geldt: we doen het samen met de gemeenten. Niet over de hoofden van mensen en bedrijven – juist niet. Maar in dat samenspel is het de provincie die bewaakt en desnoods afdwingt dat de opgaven ook daadwerkelijk gehaald gaan worden.

De mens in het midden

Gezondheid en welzijn zouden centraler moeten staan bij plannen voor de leefomgeving. Daarbij moeten we de mens steviger centraal zetten. Wat de PvdA betreft houden we als provincie de komende jaren alle bestaande milieu- en natuurvergunningen nog eens tegen het licht. Te ruime vergunningen worden aangepast en iedere onwenselijke situatie, die binnen bestaande milieunormen kan worden verholpen, pakken we aan. En de reeds ontstane schade bestrijden we. In de provincie Flevoland ligt nog bijna 2 miljoen m2 asbestdaken. Door verwering van asbestdaken komen schadelijke asbestvezels vrij in de leefomgeving. Dit neemt toe met de veroudering. Het gaat gemiddeld om 1,2 kg asbest per 1.000 m2 per jaar. In de provincie Flevoland komt dus jaarlijks ongeveer 2.400 kg asbest vrij in de leefomgeving.

Asbest is een kankerverwekkende stof. Ook geringe blootstelling kan leiden tot asbestziekten. Dat is de reden waarom de Gezondheidsraad in 2010 heeft geadviseerd om deze grootste resterende bron van vezelverspreiding in de leefomgeving aan te pakken. Helaas is het landelijk verbod niet doorgegaan, waardoor de sanering van asbest is gestagneerd. Van de woningen is 71% gebouwd voor 2000. Dat betekent dat in veel gevallen asbest gebruikt is voor isolatie. Asbest in vaste vorm kan op zichzelf geen kwaad. Maar wanneer dit asbest beschadigd raakt tijdens bijvoorbeeld een brand, dan kan dit serieuze gezondheidsklachten met zich meebrengen in de omgeving. Daarom moet de provincie aansturen op het vervangen van asbest door duurzame en veiligere isolatiematerialen in (sociale) huurwoningen.

We willen de sanering versnellen. We gaan de afspraken die de afgelopen jaren gemaakt zijn door deelname aan “Ambassadeurs versnelling asbestdakensanering” en een Samenwerkingsverklaring met afspraken over stimuleringsactiviteiten intensiveren en een goed vervolg bieden op de subsidieregeling “Asbest eraf, Zon erop”. Zo snijdt het mes aan twee kanten.

Deel dit